De zeven zegels

 

In hoofdstuk 4 heeft Johannes een visioen. Hij ziet een deur geopend in de hemel en kan zo naar binnen kijken. Daar ziet hij een troon met Iemand erop. Dit is God. God is vaker schitterend weergegeven, hier als fonkelende edelstenen, met de regenboog erboven.

Ook ziet hij zeven vurige fakkels. Dit zijn de zeven Geesten Gods. Zeven is het getal van totaliteit en perfectie. Dus hier de totale perfectie van de Heilige Geest.

Rondom de troon ziet hij 24 ouderlingen. Zij zijn in het wit en dragen gouden kronen. Witte kledij wordt in het boek Openbaring bijna exclusief gedragen door Gods getrouwe volk. Hun kleren (zonden) zijn witgewassen door het bloed van Jezus Christus. In het Grieks zijn er twee woorden voor kroon: Stefanos en Diadema. Diadema is een verwijzing naar een koninklijke kroon (Op. 12: 13; 13: 1; 14: 12). Maar hier is het stefanos, als lauwerkrans. De winnaars kregen die op de Olympische Spelen als overwinningskroon. Het zijn dus overwinnaars over het kwaad. Ouderlingen zijn in de bijbel nooit engelen, maar altijd mensen. Vierentwintig kun je zien als de 12 stammen van Israël van het Oude Testament en de 12 apostelen van het Nieuwe Testament. Net als de twaalf poorten en twaalf fundamenten van het nieuwe Jeruzalem in Op. 21. Dus Gods volledige volk.

Verder ziet Johannes vier wezens of dieren. Zij lijken op de vier wezens in Ezechiël. Zij leken achtereenvolgens op een leeuw, kalf of rund, een mens en een arend. Zij zijn bedekt met vele ogen en meerdere vleugels. Deze uitbeelding van de bijbel kom je in meerdere godsdiensten tegen in het oude Midden Oosten als bewakers. Een griffioen heeft een lichaam van een leeuw, een kop van een adelaar en vleugels. Een Sfinx heeft een lichaam van een leeuw en een hoofd van een mens. Een Lamassu heeft het lichaam van een stier, een menselijk hoofd een vleugels. Ezechiël noemt de wezens cherubs met vier vleugels. Maar bij Johannes zijn het zes vleugels. Jesaja 6: 2 spreekt van serafs met zes vleugels. Cherubs zijn beschermengelen, zoals bij het Hof van Eden. En serafs zijn er om God te aanbidden. Vleugels staan voor snelheid en de ogen voor intelligentie en onderscheidingsvermogen.

 

Na deze beschrijving van de troonzaal in de hemel richt Johannes zich in hoofdstuk vijf op een boekrol met zeven zegels. Deze ligt op de troon aan de rechterkant. In het Grieks staat er rechterkant en niet rechterhand, zoals in sommige vertalingen. Johannes ziet een sterke engel die roept: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken? Maar er is niemand gevonden. Hier moet Johannes om huilen. Johannes hòort een ouderling zeggen, dat de Leeuw van Juda, de Wortel van David, heeft overwonnen en de zegels kan verbreken. Maar Johannes zìet een Lam als geslacht. Hij hoort het ene, maar ziet iets anders. Een principe dat meer voorkomt in Openbaring. Beiden verwijzen hier naar Jezus Christus.

Het Lam heeft zeven horens (= machten) en zeven ogen (=onderscheidingsvermogen). Dus Jezus heeft alle macht en inzicht.

Wij zien in hoofdstuk vijf de troonbestijging van Jezus. De overwinning aan her kruis maakt Jezus waardig als koning de boekrol te openen. Het hoofdstuk eindigt met een lofzang op Jezus.

 

In het Oude Testament was God de heerser over Israël, maar de Israëlieten wilden net als de omringende volken ook een menselijke koning. God voorzag dat al. Toen Mozes het boek Deuteronomium schreef, was er nog geen koning. Toch zegt God in Deut. 17: 18 dat een koning een boekrol, een afschrift van de wet, moet hebben om God te vrezen. Deut. 28 geeft de zegen en de vloek, voor het wel of niet volgen van de wet. In 1 Samuël 10: 25 schrijft Samuël de boekrol voor Saul die net tot koning gezalfd is. God vernieuwt het verbond met David en belooft David dat zijn huis eeuwig zal regeren. De koningen hielden zich echter vaak niet aan de wet. Zij worden continu door de profeten terechtgewezen. De verzegeling staat symbolisch voor het onvermogen van de mens om de wet te houden.

Jezus, uit het huis van David, de overwinnende koning, is wèl in staat gebleken om de wet, die in de boekrol staat beschreven, te houden. Hij is dus gerechtigd om de zegels te verbreken.

De troonbestijging was in het jaar 31, toen Jezus naar de hemel ging. Daarmee kwam de Heilige Geest op het Pinksterfeest.

Jezus gaat de zegels verbreken en de laatste zegel is de wederkomst van Jezus Christus. De zeven zegels beschrijven dus de geschiedenis van de gemeente. Het geeft de kenmerken van de achtereenvolgende perioden. Maar, net als bij de zeven gemeenten, zijn deze kenmerken tevens toe te passen op andere perioden of op individuen.

Bij het verbreken van de eerste zegel verschijnt er een wit paard. De ruiter heeft een boog in zijn hand en ontvangt een kroon (zegekrans). Hij is een overwinnaar. De Romeinse generaals reden op een wit paard om hun overwinningen te vieren. In op. 19: 11-16 rijdt Christus op een wit paard terwijl hij de hemelse legers aanvoert in de aardse strijd. Wit, hebben we al gezien, is het symbool van de reinheid. De witte ruiter is het symbool van de verkondiging van het evangelie vanaf Pinksteren in het winnen van bekeerlingen. De strijd tegen de machten van het kwaad. Het had een vliegende start met duizenden bekeerlingen.

Daarna wordt het tweede zegel verbroken en verschijnt het rode paard. De ruiter krijgt een groot zwaard, maar laat het doden aan een ander over. Het neemt de vrede van de aarde weg en het gevolg daarvan is dat de mensen elkaar doden. Het rode paard symboliseert de weerstand tegen de verspreiding van het evangelie door vervolgingen. Jezus voorspelt dit al in Matt. 10; 34 Ik kom niet om vrede te brengen, maar het zwaard. Dit was in de 2de en 3de eeuw, maar vooral in 303 – 313. Het Verdict van Milaan gaf godsdienstvrijheid. Zie ook de 2de gemeente Smyrna.

Bij het verbreken van het derde zegel verschijn ter een zwart paard, met een ruiter die een weegschaal heeft om voedsel af te wegen. Een penning is weinig geld, en dus is er voedselschaarste. Of je moet het doen met minderwaardig voedsel, zoals gerst. Er is in deze periode een ontbreken van het evangelie. Zwart is het tegenovergestelde van wit. Tarwe is het symbool voor het woord van God (Matt. 13: 3-30; Luc. 11). Brood is het ook voor het woord van God(Matt. 4: 4; Joh. 6: 35-58) Deze spirituele hongersnood is voorzegt door Amos (Amos 8: 11-13). Maar de hongersnood is niet fataal. Want de olie en de wijn mogen geen schade toegebracht worden. Olie is de Heilige Geest en wijn de verlossing door het bloed van Jezus Christus. De Heilige Geest is nog steeds aan het werk voor de verlossing van de mens in Jezus Christus.

Bij het verbreken van de vierde zegel komt er een grauw paard. De naam van de ruiter is Dood, en het dodenrijk volgt hem. En het mag doden door: het zwaard, honger, wilde dieren en dood (in andere vertalingen dodelijke ziekten). Als je je lang genoeg niet spiritueel voedt, dan sterf je een spirituele dood. De macht van de dood wordt beperkt tot een kwart van de mensen. In Op. 1: 18 heeft Jezus de dood overwonnen. Als je het evangelie aanvaart krijg je het leven als geschenk. De boodschap van de vierde ruiter is enkel slecht nieuws als je Jezus niet accepteert. In het Oude Testament waren deze vier oordelen van de dood bekend als de vervloekingen. Als het volk zich aan Gods verbond houdt en Hem gehoorzaamt dan volgen er zegeningen (Lev. 26: 3-9), Als niet, dan volgen er de vervloekingen (Jer. 14: 12,13; Jer. 15: 2,3; Ez. 14: 21). Het volk keerde zich steeds weer en weer van God af, en de richteren en profeten waarschuwden keer op keer met deze vervloekingen. Dit als disciplinaire maatregel om Gods verbondsvolk terug te winnen. Tot Gods geen ander mogelijkheid meer zag en Hij het volk als bannelingen liet wegvoeren naar Assyrië en Babylon. Openbaring gebruikt dus Oud Testamentische voorbeelden.

Samengevat: De ruiter op het witte paard symboliseert de zegevierende verspreiding ven het evangelie. De rode ruiter symboliseert de weerstand door middel van vervolging door duistere machten. De zwarte ruiter brengt geestelijke hongersnood als gevolg van de vervolgingen. En uiteindelijk resulteert dit in de geestelijke dood van de grauwe ruiter.

Deze levendige beschrijving geeft een ernstige waarschuwing aan Gods volk door de eeuwen heen om het evangelie van Jezus Christus niet te licht op te vatten, maar serieus te nemen.

 

De uitleg van de drie volgende zegels volgt nog.