Daniël 7
In de bijbel en specifiek in Daniël en Openbaring wordt heel veel geschreven in symbolische taal. Als iemand het oppervlakkig leest, dan begrijpt hij er niets van. Men moet er echt voor gaan zitten en de bijbel bestuderen om het te kunnen begrijpen. Bovendien moet met bidden om de Heilige Geest om het echt te kunnen begrijpen. Jezus sprak ook veel in gelijkenissen. De reden die Hij daarvoor gaf was dat het enkel aan gelovigen gegeven was om het te begrijpen.
Een andere manier om het boek Daniël te begrijpen is te kijken naar de systematiek. In het boek komen meerdere visioenen voor. Al deze visioenen beschrijven de geschiedenis, echter, elk visioen vanuit een ander perspectief.
Het boek Daniël beschrijft de grote strijd die eerst plaatsvond in de hemel tussen God en de duivel. De duivel werd op de aarde geworpen en daar zette hij de strijd voort tegen Gods kinderen. Deze grote strijd wordt aan het einde van de wereld gewonnen door Jezus.
In Daniël 7 wordt telkens heen en weer gesprongen tussen de hemel en de aarde. De geschiedenis op de aarde wordt in proza beschreven en die in de hemel in dichtvorm. De gelovigen op de aarde zien op deze manier dat God uiteindelijk het kwaad overwint.
De bijbel legt zichzelf uit. De bijbel moet gezien worden als één geheel. Symbolen of situaties kom je in andere boeken van de bijbel ook tegen en geven zo meer details vrij over een bepaalde zaak.
Als we kijken naar de symbolen in Daniël 7 dan komen we het volgende tegen.
Winden = opstand, oorlog beroering. Zie: Jeremia 49: 36 en Openbaring 7: 1
Zee (wateren) = volken, natiën, talen. Zie Openbaring 17: 15
Dieren = Koninkrijken. Zie Daniël 7: 17
Hoorns = Koning of koninkrijken
De vier dieren zijn ook roofdieren en laten zo hun ware karakter zien. Jezus Christus heeft als symbool het lam.
Het verhaal vertelt dus over vier koninkrijken die uit de volkeren opkomen in tijden van oorlog en beroering.
In het boek Daniël zit een zekere systematiek. Hoofdstuk 5 en 6 spiegelen en 4 en 7 doen dat ook. In hoofdstuk 4 vind je dezelfde rijken en volgorde als in hoofdstuk 7.
Het eerste dier is een leeuw met vleugels die later uitgerukt worden. Dit dier stelt Babylon voor ( Jeremia 4: 7 en 50: 17) In Babel kon je veel het symbool leeuw vinden in beelden en muurschilderingen. De vleugels laten expansie zien van het rijk, dat op een gegeven moment ophoudt.
Het volgende dier is een beer. Het stelt de Meden en de Perzen voor. De ribben in zijn bek zijn de drie volkeren die zij veroverd hebben, Babylonië, Lidya en Egypte. Dat één kant hoger werd dan de ander kun je zien doordat eerst de Meden aan de macht waren maar dat daarna de Perzen sterker bleken en de macht overnamen.
Het derde dier is een luipaard. Dit duidt op Griekenland. Een luipaard is een snel dier en de expansie werd nog sneller door de vier vleugels. Griekenland met Alexander de Grote heeft ook in zeer korte tijd, 3 jaar, de bijna gehele bekende wereld van die tijd veroverd.
Het vierde dier is een schrikwekkend dier, met onder andere ijzeren tanden. IJzer waren we ook al tegengekomen in het beeld van Nebukadnezar’s droom. Het is het Romeinse rijk.
Voor wij aan de uitleg van het vierde dier beginnen, volgen wij de wijsheid van het verhaal. Daniël was zeer ontdaan over de schrikwekkendheid van het vierde dier.
Voordat hij uitleg kreeg, vond God het belangrijk om te laten weten dat aan dit vreselijke dier, dus een koninkrijk, een einde komt. Dat God op een gegeven moment zal ingrijpen. Het visioen laat op indrukwekkende manier zien dat God op zijn troon plaatsneemt als rechter en dat de boeken worden geopend. De uitspraak leidt ertoe dat het dier gedood werd en dat Jezus, de Mensenzoon, komt. Hij verkrijgt de heerschappij, eer en het koningschap over alle volken tot in eeuwigheid.
Nu krijgt Daniël de uitleg van wat in de toekomst zal geschieden. Vooral het vierde dier.
De uitleg is niet enkel kennis van nu, maar al eeuwen geleden wisten de mensen dit vierde dier al te duiden. Maarten Luther noemde dit vierde dier al de Rooms Katholieke kerk, gezien als instituut.
Wij zijn het hier mee eens en wel om de volgende redenen. We lopen al de kenmerken langs van het dier.
Hij verschilde van al de andere. De Rooms Katholieke was niet enkel een religieuze kerk, maar ook een wereldse macht. Hij verbond zich met regeringen en oefende op deze manier grote macht uit.
De tien horens en de kleine hoorn. In het beeld van Daniël twee en ook in volgende visioenen zien we dat na Griekenland, het Romeinse rijk volgde. Uit dit rijk kwamen de 10 hoorns tevoorschijn. In de geschiedenis van het West Romeinse rijk zien we dat dit na zijn glorietijd uiteen viel in tien rijken. De Herulen, Vandalen, Oostgothen, Lombarden, Franken, Bourgondiërs, Westgothen, Sueven, Alemanen en de Saksen.
De kleine hoorn die steeds groter werd komt dus na deze tien rijken. Om echt aan de macht te komen werden eerst drie rijken uitgerukt, die in de weg stonden. Dit zijn de Herulen, de Vandalen en de Oostgothen. Zij hadden een geloof dat anders was dan waar de Paus voor stond en moesten daarom verdwijnen. Van hen is niets meer terug te vinden.
Het zal heel de aarde verslinden. De Rooms Katholieke kerk had in de middeleeuwen macht over heel Europa en voerde daar een schrikbewind uit tegen de ware gelovigen. In de eindtijd, in Openbaring, komen we dit beest weer tegen en daar wordt vertelt dat de gehele aarde dit beest in verwondering achterna loopt.
Het spreekt woorden tegen de Allerhoogste. Openbaring 13: 5 spreekt over godslasteringen. Godslasteringen zijn volgens de bijbel als je zegt zonden te kunnen vergeven (Lucas 5: 20, 21). Enkel God kan dat, maar de Paus vergeeft je je zonden na de biecht. Ook wanneer je jezelf als God maakt (Joh 10: 33). De paus zegt plaatsvervanger van Christus te zijn en als zodanig bijvoorbeeld ook Gods wet te kunnen veranderen.
De heiligen van de Allerhoogste zal hij te gronde richten. Zoals al gezegd, het is dus niet enkel een wereldse macht, maar ook een geestelijke macht. In de middeleeuwen zijn vermoedelijk meer dan een miljoen mensen gedood door de inquisitie van de Rooms Katholieke kerk. Ook zijn er diverse kruistochten gevoerd, niet enkel tegen de moslims, maar ook tegen groepen ware gelovigen. Saillant detail is dat de moslims in hun veroverde gebieden, sabbatvierders en ware gelovigen beschermden en in leven liet onder het motto: uw vijand is onze vijand, dus ben jij onze vriend.
Hij zal er op uit zijn bepaalde tijden en wet te veranderen. De paus heeft de wet van God en wel specifiek het vierde gebod, de sabbat veranderd in de zondag. Hij zegt dit te kunnen doen als bewijs van zijn autoriteit. Hij heeft dus zowel de wet als de tijden van God veranderd. Verder heeft hij de Gregoriaanse kalender ingevoerd, waardoor kerkelijke feestdagen verschoven werden, en wel zo dat Pasen valt op de verjaardag van Ista (Easter in het Engels).
De wet komt steeds meer op de achtergrond te staan en de traditie krijgt de overhand. Traditie is menselijke leer die doorgegeven wordt in de generaties. De paus denkt tradities te kunnen instellen omdat hij onfeilbaar is. Echter niemand is onfeilbaar en als je kijkt naar sommige tradities dan zie je ook dat ze tegen de wet ingaan. Beelden van heiligen en Maria worden aanbeden. Het tweede gebod. De RK kerk zit vol tradities zoals kinderdoop, bidden voor de doden, heiligverklaringen, bidden naar beelden van hen en Maria, het hele gebeuren rond de Mariaverering, vagevuur, aflaten, enz. Eigenlijk zet het de traditie voort die grote vormen gekregen had in het Joodse geloof.
In de tijd van Jezus was er ook al veel van die traditie in het Joodse geloof te zien. Jezus waarschuwde daar veel tegen in de discussies met de Farizeeërs. In Markus 7 vragen de schriftgeleerden waarom de discipelen hun handen niet wassen volgens de overlevering van de ouden (traditie). Maar Jezus haalt Jesaja 29: 13 aan waarin zij huichelaars genoemd worden. En Hij zegt verder: Maar tevergeefs eren zij Mij door leringen te onderwijzen die geboden van mensen zijn (traditie). Want terwijl u het gebod van God (de 10 geboden) nalaat, houdt u zich aan de overlevering van mensen.
De grondslag voor traditie is dat er een bovenlaag van wetgeleerden is en daaronder het domme volk dat niets weet. Het kerkvolk werd daarom ver gehouden van de bijbel.
Hij krijgt de macht voor een tijd, tijden en een halve tijd. Een tijd kun je zien als een jaar. Tijden als twee jaar en een halve tijd als een half jaar. Een bijbels jaar is 360 dagen, dus in totaal 1260 dagen. Dit aantal dagen kom je meer tegen in de bijbel om het schrikbewind te identificeren. Openbaring 11: 2 geeft tweeënveertig maanden, Openbaring 11: 3 zegt 1260 dagen, Openbaring 13: 5 spreekt weer van 42 maanden. Een dag wordt in Numeri 14: 34 uitgelegd als een jaar. Het schrikbewind is dus 1260 jaar aan de macht. Klopt dat?
In 538 was de derde hoorn verslagen en verklaarde keizer Justinianus dat de paus het hoofd werd van alle kerken. Dit werd verankerd in een wet dat allen die het niet eens waren met de kerkelijke wetten vervolgd en gedood konden worden. We zagen het al in vorige hoofdstukken dat er scheiding moet zijn tussen kerk en staat. Hier kreeg de kerk zeggenschap over de staat. In de vroege middeleeuwen was er ook maar één grote autoriteit in Europa, de Rooms Katholieke kerk. Er was een groot machtsvacuüm. De paus zegende keizers in en liet bijvoorbeeld koning Frederick van Duitsland op blote voeten in de sneeuw wachten voor een audiëntie. Het jaar 538 is dus het startpunt van de 1260 jaar. Dan is 1798 het eindpunt. De bijbel klopt precies. In 1798 veroverde generaal Berthier van Frankrijk Rome en zette de paus af en gevangen. Dit was dus het einde van de wereldse macht van de Rooms Katholieke kerk.
We zitten wel met een probleem. Na dit dier lezen we dat het gerechtshof van de hemel zitting neemt en een eeuwig koninkrijk opgericht wordt. Dus dat Jezus terugkomt en het hemels koninkrijk op de nieuwe aarde wordt opgericht. 1798 is echter al lang geleden en het eeuwig koninkrijk is er nog niet. In Openbaring komen we hetzelfde schrikwekkende dier weer tegen. Daar wordt veel meer verteld over dit dier. Er staat dat het daar een dodelijke wonde krijgt, maar dat het hiervan herstelt. De dodelijke wonde kreeg het dus in 1798, het was al zijn macht kwijt, maar in de eindtijd zal het pausdom weer zijn wereldse macht terugkrijgen volgens Openbaring. We zien dit ook gebeuren nu dat de paus steeds meer en meer gezien wordt als de morele leider van de wereld. Hij krijgt het voor elkaar dat het Oostblok omvalt en dat Cuba en de VS weer met elkaar spreken. Verder schrijft hij encyclieken waar wereldse macht wordt gepromoot.
Zoals al verteld komen steeds in dichtvorm de gebeurtenissen in de hemel getoond. In vers 9 en 10 wordt God beschreven, Zijn enorme troon en de duizenden engelen die voor Hem staan. In Ezechiël vinden we een grotere beschrijving van dit enorme geheel. Er is sprake van een gerechtshof en boeken. Hierin staan de daden van een ieder en wordt er een eindoordeel over gegeven. Ook en vooral over het schrikwekkende dier.
Daarna wordt in vers 13 en 14 verhaalt hoe de Mensenzoon, Jezus, heerschappij krijgt over alle volken, talen en natiën. Een eeuwige heerschappij. Dit verkrijgt Hij na Zijn kruisdood en opstanding als Hij naar de hemel opvaart. We vinden hier ook een beschrijving van in Openbaring 5.
In het derde dichtstuk van de hemel staat beschreven hoe de kleine hoorn, de duivel en trawanten, verdelgd en volledig vernietigd wordt. En hoe het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel gegeven zullen worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Een eeuwig koninkrijk.
Daniël is van dit visioen, zoals begrijpelijk, zeer verschrikt en, staat er, zijn gelaatskleur veranderde helemaal. Hij moet dit nog goed verwerken en diep over nadenken. In volgende hoofdstukken laat God hem nog meer zien over dit schrikwekkende dier.
Gelukkig is de goede afloop al bekend.